Wormen in de zomer
Wormen in de zomer
Hitteplan voor de Wormentoren
Het houden van wormen is niet alleen nuttig, maar ook ontzettend leuk. Toch kan de zomer een spannende periode zijn voor iedere wormenliefhebber. Zodra het kwik oploopt tot boven de 30 °C en de nachten zwoel blijven, komt er een risico om de hoek kijken: oververhitting van de wormenbak.
Momenteel valt het nog mee. Af en toe stijgt de temperatuur boven de 20 graden maar in de nacht koelt het weer zover af dat het geen problemen geeft.
Zowel in huis als in de kwekerijen zien we dat wormen, en vooral oudere exemplaren, in warme periodes het moeilijk krijgen. Gelukkig zijn er een aantal slimme maatregelen die je thuis kunt nemen om je wormen de zomer goed door te helpen.
Waarom hitte een probleem is
Wormen houden van een gematigd klimaat. Temperaturen tussen de 15 en 20 °C zijn ideaal. Boven de 30 °C raken ze gestrest, worden minder actief, en bij langdurige hitte kan er zelfs massale sterfte optreden. Dit geldt zeker als de bak ook nog te vochtig is – een natte bak geleidt warmte en warmt razendsnel op.
Hitteplan voor de wormen
Met deze tips hou je je wormen gelukkig én levend tijdens warme zomerdagen:
1. Zet de wormen zo koel mogelijk
Een kelder of koele schuur is perfect. Alles onder de 20 °C is prima. Zorg ervoor dat ze uit de zon en van hete oppervlakken af staan. Heb je een koelere plek met constante temperatuur, dan is dat ideaal.
2. Voorkom dat de bak te nat wordt
Een vochtige bak warmt sneller op. Voeg indien nodig wormenkweekgrond, droog papier, bladeren of plantaardig materiaal toe om het vochtgehalte omlaag te brengen. Laat het kraantje van de lekbak openstaan zodat overtollig vocht direct weg kan lopen – en om te voorkomen dat wormen in het water verdrinken. Vind meer informatie over een te natte wormentoren
3. Laat warmte ontsnappen
Verwijder overdag tijdelijk de deksel van de wormenbak zodat hete, vochtige lucht kan ontsnappen. Doe de deksel ’s avonds weer terug om te voorkomen dat de wormen op avontuur gaan.
4. Voer even niet
Voedselresten (GFT) verteren en wormen eten ervan, en dat proces genereert extra warmte. In warme periodes is het dus slim om het voeren tijdelijk te stoppen. Haal ook eventueel al aanwezig rottend materiaal uit de bak.
5. Gebruik alleen kweekgrond
Als het langdurig warm blijft moet je de wormen natuurlijk wel wat geven. Wat je veilig kan voeren is koolstofrijk materiaal zoals onze kweekgrond. Hier zit weinig energie meer in zodat het weinig warmte oplevert en het neemt overtollig water op. Dit houdt de wormen actief zonder extra warmte te veroorzaken.
6. Verwijder dode wormen
Als er toch wormen zijn doodgegaan, haal ze dan weg. Dat voorkomt stank, schimmel en aantasting van de leefomgeving voor de rest van de kolonie.
7. Koel met een bevroren fles
Leg een bevroren frisdrankfles gewikkeld in krantenpapier in de wormenbak. De fles geeft geleidelijk koelte af, terwijl het papier de wormen beschermt tegen direct contact met het ijs. Denk aan tong en bevroren lantarenpaal. :P
8. Bonus-tip van Ben: ventilator en natte doek
Ben’s beproefde tip: leg een natte handdoek over de toren en richt er een ventilator op. De verdamping van het vocht koelt de wormenbak, en de ventilator voert de warme lucht meteen af. Extra tip: sproei de buitenkant van de bak lichtjes nat – dit helpt ook bij het verdampen, zonder dat de inhoud nat wordt.
Houd het koel!
Met deze maatregelen kun je je wormen goed beschermen tegen de zomerhitte en voorkom je veel ellende. Heb jij nog een slimme zomertip voor de wormenbak? Laat het ons weten!